Op dinsdagavond 19 maart reis ik per trein van Tilburg Universiteit naar Rotterdam.
Om 22:48 vertrekt de Sprinter - leuke naam voor een boemel - van Tilburg Universiteit naar Breda. Daar zal ik
overstappen op de intercity die daarachter rijdt.
Volgens de dienstregeling zal de trein om 23:04 in Breda aankomen op spoor 2. Helaas is er onderweg wat oponthoud
en de trein arriveert een paar minuten later. Terwijl ik uitstap en mij afvraag hoe ik vanaf dit zijspoor naar
spoor 6 kan komen, wordt er al omgeroepen dat de trein naar Rotterdam van 23:09 over enkele minuten zal vertrekken.
Ik zie dat een eindje terug een immense loopbrug is gebouwd waar ik mij dus heen spoed. Gehaast beklim ik de
trappen wat voor mij als bejaarde nog een hele hijs is. Amechtig daal ik af en terwijl ik het laatste stukje
omlaag loop, komt mijn trein aan. Het is een hele lange, geduwd door een locomotief. Op het moment dat ik het
perron betreedt, komt de trein tot stilstand. Ik sta precies bij de eerste wagon, gerekend vanaf de duwlocomotief.
Ik wil instappen maar de deur gaat niet open. Ook is er geen licht aan in de wagon. Gehaast, nog hijgend van de
trap, loop ik naar de volgende wagon. Hetzelfde. Ik zie dat het nog enige wagons gaat duren eer dat ik aan een
verlichte zal zijn. Het fluitje van de conducteur klinkt van verre. Ik zwaai met mijn armen in de hoop dat er
wordt opgemerkt dat er iemand probeert in te stappen. Het fluitje gaat nogmaals, en de trein vertrekt!
Nog steeds hijgend loop ik verder naar een beter verlicht deel van het perron. Daar komen net een paar NS-ers
aan. Ik leg uit wat mij is overkomen en vraag of ze willen nakijken of de volgende trein nog aansluiting zal geven
op de metro naar mijn woonplaats. Dat laatste kunnen ze niet. Wel krijg ik de goede raad om eventueel op
station Rotterdam te vertellen dat ik in een opstopping ben terecht gekomen en dat ik daardoor mijn aansluiting
heb gemist. Dan zal de N.S. mij desnoods per taxi naar huis brengen, verzekert men mij. Ik werp tegen dat ik
mijn aansluiting helemaal niet gemist heb, maar dat men verkoos weg te rijden zonder mij erin te laten. De
N.S.-er antwoordt vriendelijk dat ik dat niet moet zeggen, want dan kan ik fluiten naar de taxi. Die is er alleen
in het geval van opstopping.
Ik denk er het mijne van want ik ben niet van plan straks te liegen, de N.S.-ers vertrekken met een andere trein,
en ik wacht op de volgende intercity naar Rotterdam. Zonder problemen arriveer ik daar.
Ik haast mij naar het metrostation. Maar ik kijk ondertussen ook
goed waar ik ergens iemand van de N.S. kan aanschieten voor het geval die niet meer rijdt. Het informatiehokje
is in ieder geval onbemand op dit uur, en een kaartjesloket is ook nergens te vinden zo vlug. Maar ik heb geluk.
Weliswaar rijdt er geen metro meer naar Den Haag, maar gelukkig nog wel een tot Forepark. Dat is ver genoeg
voor mij. Flink verlaat kom ik uiteindelijk toch thuis.
Een week later komt in het nieuws dat de leiding van de N.S. vindt dat het oordeel van de reiziger minder
moet wegen bij de beoordeling voor heur bonussen. Natuurlijk. Men kan over de treinenloop zeggen wat men wil,
maar de treinen hebben redelijk op tijd gereden.
De trein was op tijd, maar ik niet
en ik heb mij vanaf Breda zorgen moeten maken of ik wel thuis zou komen.
N.S., deze wanprestatie levert u voor heel 2013 een vette onvoldoende op.
En stuur de bonusssen maar naar mij als genoegdoening.
De andere dag moest ik toevallig dezelfde reis maken. Inmiddels had ik bijgeleerd. Ik heb de auto genomen.